Het concept "burenhinder" vindt zijn oorsprong in het burgerlijk wetboek en is kan zowel plaatsvinden in het dagelijkse leven als in geval van bouw- of renovatiewerken die op een of andere manier hinder veroorzaken voor de buurt.
Artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek luidt als volgt: "Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen."
De evenwichtsleer betekent dat buren een gelijk recht op het genot van hun eigendom hebben. Dit evenwicht kan verbroken worden door hinder die zwaarder is dan een normaal ongemak dat samenhangt met het nabuurschap. De buur die de hinder veroorzaakt, moet die vergoeden. Er is dus geen sprake van een fout van de buur.
Zo oordeelde de vrederechter dat de (vergunde) mazouttank die op 1,2 m van het keukenvenster van de buur staat, overdreven hinderlijk is.
Bij schade door werken wordt de bouwheer vaak mee aangesproken op basis van artikel 544 BW omdat het moeilijk is om de fout van één bepaalde deelnemer te bewijzen. Het "laten uitvoeren van werken" is dan de daad die tot schade geeft geleid.
Er zijn verschillende verzekeringen, waaronder de polis "Alle Bouwplaatsrisico's" en de Top Globale van de Bouwheer, die deze aansprakelijkheid van de bouwheer kunnen dekken.